Foto's: Lauren Murphy
‘Doe maar alsof je in Barcelona bent,’ zegt Mees Peijnenburg. Ik kijk om me heen. Mediterraans blauw op de muren, Lagarto afwasmiddel in de keuken en Spaanse tegeltjes op de vloer. Niets dat verklapt dat we eigenlijk in Bennebroek zijn, in een voormalig observatiepaviljoen voor ‘onrustige mannen’ dat vandaag dienst doet als filmstudio. Peijnenburg en zijn crew hebben er een flatje in de hoofdstad van Catalonië van gemaakt, compleet met geelgerookt behang en zongebleekte gordijnen. Het ziet er subtiel afgeragd uit. ‘Dat klopt,’ zegt Peijnenburg. ‘We zijn ook niet in vakantiespanje, maar aan de rafelranden.’
Die rafelranden, daarover gaat de debuutfilm van de Amsterdamse regisseur: Paradise Drifters, het verhaal van drie jonge thuislozen (Bilal Wahib, Jonas Smulders en Tamar van Waning) die naar Zuid-Europa reizen als de Jeugdzorg ophoudt. Peijnenburg heeft een zwakke plek voor mensen die de maatschappij is vergeten. Zijn korte film Geen koningen in ons bloed ging over een broer en zus die van instelling naar pleeggezin hoppen. ‘Het onderwerp magnetiseert,’ zegt hij tussen de opnamen door. ‘Ik heb het niet geleefd, maar het trekt me wel aan. Zeker nu, met die andere stoot vluchtelingen vanuit het Zuiden. Er komt een noodzaak naar boven in dat soort situaties. Handelen in plaats van onderhandelen. Je voelt: hier gaat het leven over.’
Er komt een noodzaak naar boven in dat soort situaties
Paradise Drifters zit op die dag in Bennebroek op draaidag 24. Ze zijn naar Nederland, Spanje, Frankrijk en België geweest. Over twee dagen is het klaar. Peijnenburg: ‘Ik wil eigenlijk niet dat het stopt. Het is elke dag feest.’ Dat voel je ook aan de sfeer op de set: met zijn allen achter de monitor, blije hoofden bij de lunch, dienbladen vol koffie en een setdresser die nog even een zorgvuldig vervuilde theedoek aan een waslijn hangt. Iedereen is moe, maar trots.
Mees Peijnenburg op de set
Zo ook hoofdrolspelers Tamar Van Waning en Jonas Smulders, die in twee identieke bomberjacks over elkaar heen in de tuin hangen. In dikke Amsterdamse accenten praten ze over de koude spinazie die ze twee uur lang moesten over-eten voor een scène (‘niet te kanen’) en het blauwe oog dat Smulders gisteren opliep voor de camera (‘als je als acteur je grenzen op wil zoeken dan gebeurt er wel eens wat’). Ze hebben het duidelijk getroffen met elkaar. Smulders is een van Peijnenburgs vaste spelers, Van Waning doet het voor het eerst – al ken je haar misschien uit Dream School, het NTR-programma over schoolverlaters die een tweede kans krijgen. Peijnenburg noemt haar ‘een ruwe diamant.’
Er léven mensen op straat. Het is hier af en toe best wel naar de tering
De acteurs maakten karakterschetsen aan de hand van verhalen van mensen in hun omgeving en de plekken waar ze de afgelopen weken kwamen: een buitenwijk van Marseille, een zigeunerkamp bij Barcelona. Plekken waar mensen leven van wapenhandel en drugs. Smulders: ‘Je kunt er daar niet omheen. Eerst word je als filmploeg met tomaten bekogeld maar uiteindelijk krijg je een vrijbrief en laten ze je toe in hun vaak heftige leven. Ik vond het een verrijking voor mezelf dat ik in zo’n decor mocht spelen.’ Van Waning: ‘Het is heel rauw, maar uiteindelijk is iedereen nieuwsgierig en vriendelijk.’
Ook Peijnenburg is diep in de wereld van dak- en thuislozen gedoken. Hij deed een beroep op de contacten die hij overhield aan Geen koningen in ons bloed. Is Paradise Drifters een vervolg op dat verhaal? ‘Op een bepaalde manier wel,’ zegt hij. ‘Wat gebeurt er als het zorgnetwerk wegvalt? In deze film wordt er iemand 18. De dag erna moet hij al volledig op eigen benen kunnen staan. Toen ik zo oud was had ik dat echt niet gekund.’
Smulders ziet in Paradise Drifters ook een politieke boodschap: ‘Er wordt iets kritisch verteld over Europa dóór een Europeaan. Dat vind ik cool. Hopelijk schijnt het licht op de imperfecties en de dingen die we in ons mooie culturele Westen liever niet willen zien. Er léven mensen op straat. Het is hier af en toe best wel naar de tering.’
Eerst word je als filmploeg met tomaten bekogeld, maar daarna krijg je een vrijbrief
Toch is de film geen anti-Jeugdzorg pamflet, zeggen ze alle drie. Peijnenburg wil vooral een hoopvolle film maken: ‘Het is niet dat er geen perspectief geboden wordt. Sommige van die kids zijn gewoon zorgmoe, die hebben zoiets van: en nu wil ik het zelf doen. Soms lukt dat niet, of slaan ze de uitgestoken hand toch af. En dan?’
‘Het gaat er mij om hoe je handelt als het leven het zwaarst aan je trekt. En hoe heftig hun omstandigheden ook zijn, ze zijn alle drie op zoek naar hetzelfde. Wat begint als een zoektocht naar kansen en geld eindigt met een schreeuw naar de medemens.’ Is dat een schreeuw van Peijnenburg zelf? ‘Ja! Het is een schreeuw om liefde. Kijk om je heen! Heb elkaar lief! Niet per se een politieke schreeuw - al mag je dat er wel uithalen – maar een zoektocht naar verbinding. In welk segment dan ook.’
Paradise Drifters komt eind 2019 in de bioscoop. Hou voor meer informatie de projectpagina van Pupkin Film in de gaten.
Mees Peijnenburg en Tamar van Waning bespreken een scène