Onze website heeft een nieuw jasje! Lees hier meer over de veranderingen.

Interview

‘Ik noem het gewoon fictie, dan kan het allemaal.’ Regisseur en scenarist Isabel Lamberti over La última primavera

Ter ere van de release van La última primavera vragen we regisseur en scenarist Isabel Lamberti vrij te associëren bij een paar trefwoorden uit haar speelfilmdebuut. Wat is ‘thuis’ voor haar? En waarom trok ze naar de Madrileense buitenwijk La Cañada Real?

Regisseur Isabel Lamberti volgt de Spaanse familie Gabarre Mendoza al sinds 2014, toen ze haar afstudeerfilm Volando Voy maakte over de broertjes Davíd en Jésus. Via de familie maakte ze ook kennis met la Cañada Real, een illegale wijk aan de rand van Madrid. De buurt is berucht om criminaliteit en drugsgebruik, maar het is ook een thuis voor zo'n 8000 mensen die elk moment hun zelfgebouwde thuis kunnen verliezen.

In La última primavera filmt Lamberti de familie Mendoza opnieuw en laat ze hun hun eigen toekomst naspelen. Zo balanceert ze tussen documentaire en fictie: Lamberti is getuige van de realiteit en voegt daar af en toe iets aan toe. Want de vraag is niet óf de Mendozas op straat komen te staan, maar wanneer: één voor één krijgen buurtgenoten brieven in de bus, en na de brieven komen de bulldozers. 

Tip van Jente

La última primavera

In La Cañada Real, een buitenwijk van hoofdstad Madrid, loopt de spanning op wanneer de bewoners te horen krijgen dat ze hun zelfgebouwde huizen moeten verlaten. Het land waarop ze wonen is verkocht.

La última primavera is meer dan een boze vuist tegen de Spaanse politiek en bureaucratie. De film brengt la Cañada Real en haar bewoners met liefde in beeld, in tegenstelling tot de nieuwsreportages die alleen op de criminaliteit lijken in te zoomen. In het Cañada Real van La última primavera worden verjaardagen gevierd, er wordt gespeeld, gedanst en gehuild. Het is de laatste lente in de wijk: een maand nadat de opnames waren afgerond kwamen de bulldozers, en werd de familie haar huis uitgezet.

In de periode dat we met Isabel Lamberti mailen over haar film gaat het ruimen door en is de micro-cosmos met een volledig eigen cultuur zo goed als verdwenen. Lamberti's film is dan net in première gegaan op het Nederlands Filmfestival en benieuwd naar het maakproces en haar band met la Cañada Real en haar inwoners, leggen we haar een aantal trefwoorden voor.

La Cañada Real

‘Een no-go area. Alle Spanjaarden kennen la Cañada Real in Zuid-Madrid als een plek die je met een grote boog vermijdt. En dat is niet gek. Geregeld komt de sloppenwijk negatief in het nieuws vanwege de hoge criminaliteit die zich daar afspeelt. Het is namelijk dé plek in Madrid waar drugs verkocht worden, voornamelijk door de Spaanse gitanos [Roma]. Je hebt zelfs een hele sector waar je, als je er doorheen rijdt, belaagd wordt door rivaliserende bendes die op je auto slaan, in de hoop je naar hun verkoopadres te lokken. Het zijn families of clans die de drugs verkopen. Dat is heftig. Hun eigen kinderen lopen vaak tussen de gebruikte naalden te spelen. Junks lopen er als zombies rond.’

‘Maar: dat is maar één sector, de wijk kent er in totaal zes. In de andere sectoren is het een wereld van verschil. Ja, er is nog steeds armoede en de mensen wonen er vaak zonder stromend water of elektriciteit, maar hier zijn de meeste families hardwerkende, eerlijk geld verdienende mensen. Schrootrapers, marktverkopers. De slechte reputatie die la Cañada Real heeft, wordt veroorzaakt door één klein gebied, met alle gevolgen van dien voor iedereen die daar woont. Kinderen uit la Cañada Real durven op school vaak niet te zeggen waar ze wonen, uit angst dat niemand dan met ze wil spelen. Iemand uit de wijk komt moeilijker aan een baan, omdat werkgevers denken dat ze niet te vertrouwen zijn.’

Kinderen uit la Cañada Real durven op school vaak niet te zeggen waar ze wonen, uit angst dat niemand dan met ze wil spelen

‘Voor mij persoonlijk is la Cañada Real een bijzondere plek. Op een kwartiertje afstand van de ‘gewone’ samenleving, maar zó anders dan alles wat ik gewend was: een zelfvoorzienend gebied met eigen regels, een eigen cultuur en een eigen uiterlijk. Bijzonder dat dat nog kon bestaan in een homogeen Europa. Ik spreek bewust in de verleden tijd omdat de plek as we speak geruimd wordt. Het mag niet langer bestaan. Voor mij is onze film, ook al gaat die niet alleen over la Cañada Real, ook een tijdsdocument over één van de laatste micro-cosmossen van Europa.’

Thuis

‘Ik ben echt een huismus en voel me op veel plekken niet thuis. Ik kan uren Airbnb’en en het helemaal uitspelen als ik een vakantiehuis zoek of voor werk naar het buitenland moet. Zo'n verblijf laat ik niemand anders voor me boeken. Gek, omdat ik wel ontzettend vaak verhuisd ben in mijn leven en zelfs in vier verschillende landen heb gewoond. Misschien omdat ik niet altijd een veilige, stabiele plek waar ik me óók prettig voelde heb gekend, hecht ik er ontzettend veel waarde aan nu ik dat wel heb.’

‘Ik geloof niet per se in toeval wat betreft makers en thema’s. Als in: natuurlijk is het geen toeval dat de rode draad in mijn film het dreigende verlies van een thuis is. Ik wilde in La última primavera vooral laten zien wat het doet met de personages als ze de vaste grond onder hun voeten verliezen, in plaats van een mening of oordeel te geven over de politiek en regelgeving erachter. Voor mij staat een huis vaak symbool voor een ziel. Als dat in het geding is, verlies je alle grip op jezelf.’

Voor mij staat een huis vaak symbool voor een ziel: als dat in het geding staat, verlies je alle grip op jezelf

Davíd

‘We hebben drie Davíds in de film: Senior, Junior en Junior Jr. Dat was niet altijd even handig, maar ik wilde ze geen fictieve namen geven. Dat was gek geweest, vooral voor hen maar ook voor mij. Iedereen speelt in de film immers zichzelf. Davíd Junior Jr. is nog een peuter, met drie jaar oud het jongste personage in de film. Ik moet soms gniffelen om het idee dat hij geen idee had tijdens het draaien dat hij in een film speelde. Hij had het natuurlijk niet door dat het niet zijn verjaardag was toen we zijn verjaardags-scène draaiden. Hij had geen idee dat we alle elektrische autootjes in het winkelcentrum daar expres voor een specifieke scène hadden neergezet. En hij had ook niet door dat alle mensen om hem heen figuranten waren. Een soort Truman Show dus.

The Truman Show

'... and in case I don’t see yah; good afternoon, good evening and good night.'

Mijn favo Davíd blijft echter Davíd Junior. Die heb ik echt op zien groeien van kind tot man, want hij speelde in 2014 in mijn eindexamenfilm Volando Voy. Ik vind hem zo’n groot acteertalent hebben en hij heeft een geweldig goede kop. Ik hoop dat iemand die de film ziet hem een rol in een andere film of serie aanbiedt. Hij verdient het écht.’

Lente

‘De film heet vertaald naar het Nederlands De laatste lente. Nu voelt dat als een hele logische en natuurlijke titelkeuze, alsof die er altijd is geweest. De familie maakt nog één lente mee in hun oude buurt, hartstikke mooi. Maar wát een hel was het zoeken naar de juiste titel. We hadden de fout gemaakt om veel te lang door te modderen met de werktitel: El azul bajo sus pies (vertaald: Het blauw onder haar voeten). De titel sloeg al twee jaar nergens op, maar goed, je raakt eraan gewend. We noemden de film inmiddels bij haar koosnaam El azul en dat was dat. Toen was de film klaar en konden we werkelijk niks beters bedenken. We waren zó gewend aan El azul dat alles wat we bedachten geforceerd voelde. Alsof je opeens een andere naam voor een vriend van je moet bedenken. Dus laat dat een les zijn voor iedereen: niet te lang uit luiheid bij je werktitel blijven, want je raakt er aan gehecht en als je dan iets anders moet bedenken op het allerlaatste moment is dat echt stressvol en niet leuk.’

Ik kan het zelf niet beter verzinnen dan de realiteit

Maria

‘Het aangetrouwde lid van de familie. Ik ontmoette haar toen ze net in la Cañada Real woonde. Vijftien lentes jong, gestopt met school en hartstikke zwanger. Ze verruilde haar familie in de stad voor het leven in la Cañada Real bij een nieuwe familie. Dat moet pittig zijn geweest voor haar moeder, dacht ik meteen. En natuurlijk was dat zo. Hun band was drie jaar later inmiddels hersteld, maar ik besloot toch om dit gegeven in de film te gebruiken. In eerste instantie hadden co-schrijver Lenina Ungari en ik een scène geschreven die behoorlijk fictief was. Toen tijdens de pre-productie de echte moeder van Maria aan boord was om de scène te spelen, maar zij bijna geen speltalent bleek te hebben, wist ik dat de kans groot was dat ik de scène zou moeten herschrijven. Ik had flink gerepeteerd met beide vrouwen en ik dacht dat het me zou lukken de scène geloofwaardig te krijgen, maar tijdens het draaien werd duidelijk dat dat niet ging gebeuren. Toen heb ik ter plekke alles omgegooid. Ik vroeg de moeder van Maria alles te vergeten wat we hadden gerepeteerd, en Maria te vertellen wat ze nou écht vond van het feit dat ze in la Cañada Real was gaan wonen. Die scène werd een confrontatie tussen moeder en dochter waarin niets meer gespeeld werd. Pijnlijk, maar eerlijk.’

Een production designer een heel huis laten ontwerpen? Ik moet er niet aan denken, wat een gedoe

(Non)-fictie

‘Ik vind het het fijnst om te werken vanuit de realiteit. Het liefste put ik mijn inspiratie uit échte verhalen, arena's, situaties en mensen. Ook omdat ik het zelf niet beter kan verzinnen. Het is er wat mij betreft allemaal al, je moet gewoon weten waar en wat te zoeken. Werken vanuit de realiteit voerde ik door in alle facetten van het film maken. Een production designer een heel huis laten ontwerpen? Ik moet er niet aan denken, wat een gedoe. Ik zoek liever met hem of haar naar een bestaande locatie die er ongeveer uitziet als wat ik in mijn hoofd heb. Dan moet je misschien het een en ander toevoegen of aanpassen, maar dan ben je ook meteen klaar. Misschien is het ook wel luiheid, haha.’

‘Helemaal non-fictie werken wil ik niet. Ik vind mijn inspiratie in de realiteit, maar vervolgens wil ik er van alles aan kunnen toevoegen of veranderen als ik denk dat dat beter voor de vertelling is. De werkelijkheid en niks anders dan de werkelijkheid kan namelijk soms ook beperkend werken. Toen ik nog regie documentaire studeerde op de academie dacht ik tijdens het researchen vaak: ‘Oh jammer, dat komt nét niet lekker uit voor wat ik in mijn hoofd heb.’ Nu heb ik de vrijheid om precies te gebruiken wat ik wil, zonder me schuldig te voelen dat ik onethisch bezig ben en de waarheid verdraai. Ik noem het gewoon fictie en het kan allemaal.’

Foto's door Borja Larrondo Alvarez © IJswater Films/Tourmalet Films

Jente

Jente doet graag alsof ze een enorm verfijnde smaak heeft, maar in werkelijkheid geldt vaak: hoe slechter de film, des te meer ze ervan geniet.

Gerelateerde films

Tip van Jente

La última primavera

‘De realiteit kun je niet verzinnen, maar bedenken wat je met haar aan moet is een kunst.’